Spring naar content

Veiligheids- en risicomanagement

Veiligheidsmanagement is het systematisch treffen van maatregelen binnen een organisatie zodat de zorg voor veiligheid is gewaarborgd. Als de beheersing van risico’s systematisch en voortdurend plaatsvindt, is er sprake van veiligheidsmanagement. Het is een proactief en continu proces waarbij er op gestructureerde wijze wordt omgegaan met het beheersen van risico’s in relatie tot de organisatiedoelstellingen.

Zorggroep Elde Maasduinen (ZGEM) streeft naar een optimaal veiligheidsbewustzijn, inzicht in risico’s en het vormgeven van een daarbij passend beleid om risico’s te reduceren in relatie tot de organisatiedoelstellingen. Dit wil zeggen dat het beleid niet gericht is op een volledige beheersing en uitbanning van risico’s. Risico’s blijven tenslotte risico’s, maar de risico’s zijn bekend en worden waar mogelijk geminimaliseerd en geborgd.

Het gaat erom veiligheid te beschouwen als een natuurlijk onderdeel van de organisatie en als een vanzelfsprekend aspect van kwaliteit en preventie. Het faciliteren van een risicomanagement en veiligheidscultuur zijn terug te vinden in plannen, activiteiten en processen die gericht zijn op kwaliteitsverbetering.

ZGEM onderscheidt zes onderdelen in het veiligheids- en risicomanagement:

  1. Veiligheid van zorg
  2. Veiligheid van (vrijwilligers)werk
  3. Veiligheid van gebouwen
  4. Veiligheid van bedrijfsvoering
  5. Veiligheid van ICT en innovatie
  6. Veiligheid van Reputatie/bestuur/governance/integriteit/strategie

Met behulp van een risicomatrix zijn de risico’s, gecategoriseerd naar de zes risico-onderdelen, van ZGEM in kaart gebracht en worden de benodigde maatregelen getroffen.

De risicomatrix is geen statisch document. De risicomatrixen worden eens per kwartaal besproken in het Concerndirectieoverleg. Het bewaken van de geïnventariseerde risico’s, ingezette maatregelen ter mitigatie van risico’s en het identificeren van nieuwe risico’s is een taak van de verschillende stuurgroepen binnen ZGEM. De risicomatrix wordt ten minste één keer per jaar besproken met de Raad van Toezicht.